het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017;
het decreet van 16 januari 2004 betreffende de begraafplaatsen en de lijkbezorging, zoals gewijzigd;
de omzendbrief BB 2006/03 van 10 maart 2006 betreffende de toepassing van het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging en uitvoeringsbesluiten;
de inrichting van een natuurbegraafplaats aan het landloperskerkhof op de kolonie voor asverstrooiing of het begraven van biologisch afbreekbare urnes;
de verplichting die op de gemeentebesturen rust te waken over de openbare orde, de reinheid, de gezondheid, de veiligheid en de rust op de begraafplaatsen;
Goedkeuring te hechten aan de tekst van het politiereglement op de gemeentelijke natuurbegraafplaats aan het landloperskerkhof op de kolonie als volgt:
Hoofdstuk I: pleegvormen welke de uitstrooiing of begraving voorafgaan.
Art 1. Elk overlijden in de gemeente wordt zonder verwijl aangegeven aan de ambtenaar van de burgerlijke stand. Dit geldt eveneens ingeval van ontdekking van een menselijk lijk op het grondgebied van de gemeente.
De aangevers regelen met het gemeentebestuur de formaliteiten betreffende de asverstrooiing of begraving. Bij ontstentenis daaraan, wordt door het gemeentebestuur het nodige gedaan.
Art 2. Tenzij in speciale gevallen en op advies van de behandelende geneesheer, wordt de toelating tot asverstrooiing of begraving slechts afgeleverd 24 uur na het overlijden.
Art 3. Er mag slechts tot asverstrooiing of begraving overgegaan worden nadat het overlijden werd vastgesteld door de ambtenaar van de burgerlijke stand.
Art 4. Ingeval van crematie zullen de bepalingen toegepast worden van het decreet betreffende de begraafplaatsen en lijkbezorging van 16 januari 2004.
Art 5. De toelating tot de teraardebestelling wordt afgeleverd door de ambtenaar van de burgerlijke stand.
Art 6. De toelating tot asverstrooien of begraven in een andere gemeente alsmede vervoer van een lichaam of de as van een overleden persoon naar een andere gemeente wordt slechts toegestaan op voorlegging van een attest waaruit het akkoord blijkt van de burgemeester van de plaats van bestemming dit wel te verstaan als de plaats van bestemming een andere is dan de plaats van overlijden of de woonplaats van de overledene.
Geen attest is echter vereist van de burgemeester van de woonplaats van de overledene als hij daar begraven, verstrooid wordt. Een toelating vanwege onze burgemeester is vereist om de as van een buiten de gemeente gedomicilieerde persoon op de gemeentelijke begraafplaats op de kolonie te begraven of te verstrooien.
Art 7. Het lijkenvervoer wordt waargenomen door private ondernemingen onder toezicht van de burgemeester.
Art 8. De natuurbegraafplaats aan het landloperskerkhof op de kolonie is bestemd voor het begraven van een biologisch afbreekbare urne of het verstrooien van de as.
Hoofdstuk II: begravingen
Art 9. De technische dienst van de gemeente zal op voorhand een put op de natuurbegraafplaats graven. De begraving van de biologisch afbreekbare urne gebeurt door de gemeente, de begrafenisondernemer of diens aangestelde.
Art 10. De voorgeschreven diepte tussen de bovenkant van de biologisch afbreekbare asurne en het grondoppervlak is minimum 65 cm.
De putten waarin de afbreekbare urnen werden geplaatst zullen onmiddellijk na de zinking met aarde gevuld en aangedamd worden.
Art 11. De urne moet biologisch afbreekbaar zijn. Gedenktekens, kransen, vazen, kunstvoorwerpen, vaste planten, bloemen of versieringen van alle aard zijn niet toegelaten en zullen ambtshalve verwijderd worden. De gemeente houdt een register bij met aanduiding van de identiteit van de overledene.
Hoofdstuk III: asverstrooiing
Art 12. Voor de asverstrooiing van as, voortkomend van crematie, kan men opteren voor uitstrooiing op de natuurbegraafplaats op de voorziene plaats.
Bij aankomst van de asurne op de natuurbegraafplaats wordt deze door de gemeente, de begrafenisondernemer of diens aangestelde geopend en wordt de as door middel van een speciaal toestel op de natuurbegraafplaats uitgespreid. Dit toestel wordt enkel door de gemeente, de begrafenisondernemer of diens aangestelde bediend.
Hoofdstuk IV: gedenkzuil
Art 13. Aan de ingang van de natuurbegraafplaats zal door de gemeente op vraag van de nabestaande(n) van de overledene(n) een bordje met de naam (eventueel geboorte- en sterftedatum of naam partner) ervan bevestigd worden op de gedenkzuil. Dit bordje mag de maximum afmetingen niet overschrijden: zijnde 0,15 m x 0,05 m. Dit bordje moet via de gemeentelijke dienst burgerzaken worden aangevraagd voor de uniformiteit. Dit gebeurt zonder extra kost.
Hoofdstuk V: politie
Art 14. De natuurbegraafplaats is toegankelijk van zonsopgang tot zonsondergang.
Art 15. De toegang tot de natuurbegraafplaats is ontzegd aan allen die zich niet behoorlijk zouden gedragen zonder het nodige respect voor de overledenen.
Art 16. Het is verboden:
- herdenkingstekens achter te laten
- afval achter te laten,
- de aanplantingen te beschadigen
- er rumoer te maken of luidruchtig te zijn.
- om het even welke voorwerpen uit te stallen, te verkopen of te koop aan te bieden,
- plakbrieven of geschriften aan te brengen
Art 17. Fietsen, steps, brommers, motors of auto’s zijn verboden.
Art 18. Inbreuken op onderhavig reglement worden bestraft met politiestraffen.
Art 19. Dit politiereglement zal worden bekendgemaakt via publicatie op de website en treedt in werking 10 dagen na publicatie.
Art 20. Afschrift van deze verordening wordt gestuurd aan de Deputatie van de provincie Antwerpen en de Griffies van de Rechtbank van Eerste Aanleg en aan deze van de Politierechtbank.